De grote uitvinding
En god zag al wat hij gemaakt had
En ziet het was zeer goed
En toen hij dan zijn werk gestaakt had
Omdat je ook eens rusten moet
Vond hij de zondag zo lang duren
Vond hij zijn schepping veel te braaf
Zijn schepselen leke stripfiguren
Van onderen zo glad en gaaf
Ze zaten zich al te vervelen
Ze hadden niets
Om mee te spelen
Voor alle schepselen die bestonden
Heeft hij die stille dag
Piemel en poesje uitgevonden
Waarmee hij dier na dier voorzag
Zo deelde hij zijn werk in tweeën
En de verveling was voorbij
Er werd meteen al flink gevreeën
En had je nog geen hij of zij
Die dit geluk met je kon delen
Dan kon je met jezelf gaan spelen
De here dacht met blij gemoed
Mijn hele zondag is weer goed