de biecht
Och lievenheer ik weet gij zij bij machte
Oem met den hemel voor mij nog te wachten
'K dee als pastoor meer as da gij kost wensen
En 'k gaf de mensen toch ook penitense
'K hem z'altijd onder de knoet kunnen houwen
Z'hadden in mij een onfeilbaar vertrouwen
'K liet kik mijn schapekes toch nooit ni verdwalen
'K houde ze loemp en ze vulden mijn schalen
Och lievenheer laat mij nog wa beneje
'K hem altijd tegen d'onkuisheid gestrejen
Al wa da links was da liet ik verwensen
Da's ni geschikt voor gelovige mensen
'K maakte de pausen ook nooit ni tot schande
De vrouwegilde droeg mij oep heur handen
Oep mijne preekstoel was kik ni te remmen
'K leerde me volk oep de Leo te stemmen