Chambre douze
Ik vond een wat vergeelde foto van onz’ eerst automobiel
Dat was een kanjer van een auto met nog een reservewiel
En we staan er met zijn tweetjes kinderlijk gelukkig naast
Opgespaard met kleine beetjes maar toch hogelijk verbaasd
Dat we zo iets konden kopen ook al was het maar tweedehands
Nou hoefden we niet meer te lopen en we leerden ijverig frans
We waren een reislustig stelletje we wilden naar de côte d’azur
Naar zo’n typisch frans hotelletje niet de luxe niet te duur
Allebei een zomerblouse maakten wij er ons entree
En we kregen chambre douze met een venster aan de zee
Er stond een bed met ijzeren pootjes
Zo’n ouderwetse twijfelaar en we pelden apennootjes
O wat hielden we van elkaar
En nooit vergeet ik die lampetkan ik zette haar altijd zachies neer
Ze was een tikkeltje gebarsten en in de spiegel zat het weer
Maar je kon er in je badpak lopen tot aan de middernachtse maan
En stond het kleine venster open dan zagen we onze auto staan
De vensterbank en de pompelmoezen
De lege flessen vin rosé jong geluk in chambre douze
Aan de méditerranée
De laatste dag het laatste ijsje en een hand van de patron
De radio speelde een vrolijk wijsje en we zongen mee van c’est ci bon
Toen zijn we in ons eigen rijtuig met open dak naar huis gesjeesd
We waren zelden zo gelukkig en nog nooit zo rijk geweest
Als we later in een suite sliepen
Dachten we nog aan die twijfelaar
En dan hoorden we weer die pootjes piepen
En we kropen dichter bij elkaar