Liedje Van de Spoorweg
Op de spoorwegberm vleide ze haar heupjes tegen mij
Zalig lag ik weg te kwijnen
Eén hand schuivend in haar truitje
D' ander wuivend naar de treinen
Ondanks ik niet verzekerd was
Tegen diefstal of brand
Zei ze dat ze bij mij ontzettend veel bescherming vond
En bij het minste streeltje van m'n hand in lichterlaaie stond
Ik had nooit boos op haar kunnen zijn
Want ze was zo broos, oneindig porselein
En die vouwtjes rond haar glimlach vertelden me de schoonste dagen van haar leven
En had het niet zo laat geweest dan had ze zich nog helemaal gegeven
Maar ze boezemde me niet zoveel vertrouwen in
Want de B- kant van haar hartje die wou ze mij niet tonen
En de leedjes van haar ogen verborgen een mysterie