Amapola
Amapola, in hotel Amapola
We lagen in het bed met zicht op zee
Bij 't ontwaken, de schreeuw van witte meeuwen
Ze volgden elke vissersboot gedwee
Amapola, jou liefste amapola
Die naam draag ik nu elke zomer mee
Amapola, amapola
Liefde was zo vanzelfsprekend toen
Amapola, ik ben jou amapola
De parel in het hart van mooie bloemen
Mooie woorden, je spreekt zo'n mooie woorden
De schrijver van een hoofdstuk eens per jaar
Amapola, in hotel Amapola
Kom ik nu elk jaar opnieuw naar jou
Amapola, schat ik mis je
Lees ik elke week weer in jouw brieven
Amapola, schat ik mis je
Lees ik in een brief op weg naar jou