De oude piano
Al zijn witte toetsen zijn vergeeld
En geen muzikant die hem bespeelt
Nu zijn al zijn tonen vals
En jankt het in zijn kast
Eens had hij de gouden klank
Die bij solisten past
Ergens in een tuin in weer en wind
Dient hij nog tot speelgoed voor een kind
Maar tot aan zijn laatste toon
Blijft hij een beetje sjiek
Eens gaf men ook hem applaus
Als dank voor zijn muziek