Jan Boezeroen
Hij liep langs de straat als een branie
En ging voor geen mens uit de weg
Hij raasde en danste en zwierde
En maald'om geen dalles of pech
De straat was zijn lust en zijn leven
Daar voeld'ie zich thuis en de baas
Daar was ie de vrind van de meiden
Daar vocht ie met jan piet en klaas
Hij was maar een jongen van jan boezeroen
Hij lachte om iedere fout
Maar diep in zijn body daar klopte een hart
Een hart van het zuiverste goud
Eens werd in een striemende regen
Een vrouwtj'uit haar woning gezet
De stakker stond bevend te schreien
'T gebeurde in naam van de wet
Toen kwam daar die schrik van de vlakte
En ging met zijn pet in het rond
En rustte niet eer ie voor 't vrouwtje
Een dak en een boterham vond
Hij was maar een jongen van jan boezeroen
Hij lachte om iedere fout
Maar diep in zijn body daar klopte een hart
Een hart van het zuiverste goud
En plotseling klonk op een avond
De vrees'lijke noodkreet van brand
Een huis stond daar eensklaps in vlammen
Een kind was nog boven in 't pand
Toen vloog daar die branie de trap op
'T werd stil want de angst maakte stom
Het kind werd gered door de buren
Maar hem zag men nimmer weerom
Hij was maar een jongen van jan boezeroen
Hij lachte om iedere fout
Maar diep in zijn body daar klopte een hart
Een hart van het zuiverste goud
Er daald'op een triestige morgen
Een kist in het gapende graf
Een traan blonk in honderden ogen
Van 't volk dat de grafkuil omgaf
Toen trad uit de rijen een moeder
En legde met bevende hand
Een krans op het graf van de branie
En sprak toen door smart overmand
Hij was maar een jongen van jan boezeroen
Hij lachte om iedere fout
Maar diep in zijn body daar klopte een hart
Een hart van het zuiverste goud