Hij was maar 'n jongen van Jan Boezeroen
Hij liep langs de straat als een branie
En ging voor geen mens uit de weg
Hij draaide en zwaaide en zwierde
Elk gaf hem geen dales of pech
De straat was z'n lust en z'n leven
Daar voelt 'ie zich thuis en de baas
Daar was hij de vriend van de meiden
Daar vocht 'ie met Jan, Piet en Klaas
refrain:
Hij was maar 'n jongen van Jan Boezeroen
Maar had in z'n body een hart
Een hart dat niet kwaad was
Een hart dat kordaat was
Ja, een hart dat van trouw wist en smart
Er werd in een stromende regen
Een vrouw uit haar woning gezet
Ze kon er de huur niet betalen
't Geschiedde in naam van de wet
Toen kwam er die schrik van de vlakte
Hij ging met z'n pet in 't rond
En rustte niet eer hij voor 't oudje
Een dak en een boterham vond
refrain
Maar plotseling klonk op een avond
Die vrees'lijke noodkreet van brand
Een huis stond daar eensklaps in vlammen
Een kind was nog boven in 't pand
Toen vloog er die branie de trap op
't Werd stil want de angst maakte stom
Het kind was allang bij de buren
Maar hem zag men nimmer weerom
refrain